Français
Rue de l’enseignement (Chaudronnerie, n° 5, n° 29)
Après la Première Guerre mondiale, en 1919, la famille de Georges Simenon déménage pour la cinquième fois, au numéro 29 de la rue de l’enseignement. Ce sera sa dernière maison en Outremeuse avant Paris. Il a commencé son travail à la Gazette de Liége quelques mois auparavant et s’adonne, depuis la petite chambre qui lui est attribuée dans les combles, à la poésie.
Au numéro 6 de la même rue se trouvent les bâtiments de l’ancienne chaudronnerie Velden, où Désiré Simenon allait jouer au Whist chaque semaine. La vie sereine que mène le père de Simenon, sa discrétion, sa modestie et sa bonhomie contrastent avec le caractère de sa mère Henriette. Désiré occupe un poste à faible responsabilité, se plaît dans un emploi de comptable qu’il ne cherche pas à faire évoluer. A contrario, Henriette est angoissée par l’argent, nerveuse, instable et orgueilleuse. Elle reproche à son mari son manque d’ambitions sociales et professionnelles, mais aussi le fait qu’il ne cherche pas à mettre sa famille en sécurité financièrement.
Dans ses textes, Simenon présente Désiré comme son complice face aux excès d’Henriette. Lorsque l’un d’eux reçoit ses réprimandes, un regard leur suffit pour se comprendre. Simenon marque clairement sa préférence pour cet allié discret. Il en voudra à sa mère de troubler la paix familiale pour des questions d’argent, alors qu’elle n’a plus travaillé depuis la naissance de son premier fils.
Henriette terminera sa vie au numéro 5 de la rue de l’enseignement. Avec cette maison, elle réalise un rêve : devenir propriétaire. Huit ans après le décès de Désiré, elle se remarie en effet avec un employé des chemins de fer pensionné. Leur relation devient rapidement conflictuelle et aboutit à des années de silence, le couple n’échangeant que par de petits mots rédigés sur des morceaux de papier. Le fonctionnement atypique de duo est mis en scène par Simenon dans Le Chat.
Dans mon grenier non chauffé, drapé dans ma courtepointe, je devenais un poète et j’écrivais des vers.
Je ne les ai pas gardés. Ils ne devaient pas valoir lourd. Il en est un dont je n’ai jamais oublié le thème ni le premier vers.
Mélancolie du haut clocher,
Si haut que…
[…]
Je ne crois pas que je me comparais à ce clocher-là, un clocher bien laid d’ailleurs, car l’église Saint-Nicolas, ma paroisse, est probablement la plus laide de Liège.
C’était plutôt les petites rues qui me fascinaient, le coude à coude, la chaleur humaine, le fait, pour des hommes, de ne pas se sentir seuls mais d’appartenir à leur rue, à leur quartier dont ils franchissaient rarement les limites. Je ne sais pas pourquoi cette image du grenier m’est revenue. Peut-être parce que j’ai toujours été attiré par deux aspirations différentes ? C’est possible.Un homme comme un autre
Nederlands
Rue de l’enseignement (Chaudronnerie, nr. 5, nr. 29)
In 1919, vlak na de Eerste Wereldoorlog, verhuist het gezin van Georges Simenon voor de vijfde keer, naar nummer 29 in de rue de l’enseignement. Dit zal zijn laatste woonplaats in Outremeuse zijn voor hij naar Parijs vertrekt. Enkele maanden eerder was hij begonnen bij de Gazette de Liége (een Luikse krant) en vanuit het kleine kantoortje op zolder dat hem was toegewezen, legde hij zich toe op de poëzie.
Op nummer 6 in dezelfde straat staan de gebouwen van de voormalige ketelmakerij Velden, waar Désiré Simenon elke week Whist speelt. De rust van Simenons vader, zijn discretie, bescheidenheid en goedaardigheid staan in contrast met het karakter van zijn moeder Henriette. Désiré bekleedt een functie met weinig verantwoordelijkheden: hij is boekhouder en heeft geen ambitie om hogerop te komen. Henriette daarentegen blijft ongerust over hun financiën, ze is nerveus, onstabiel en trots. Zij verwijt haar man een gebrek aan sociale en professionele ambities, maar ook het feit dat hij niet streeft naar financiële zekerheid voor zijn gezin.
In zijn teksten beschrijft Simenon Désiré als zijn medestander die op staat tegen de buitensporigheid van Henriette. Wanneer een van hen door haar berispt wordt, is een blik van verstandhouding voldoende om elkaar te begrijpen. Simenon toont duidelijk zijn voorkeur voor deze discrete bondgenoot. Hij neemt het zijn moeder kwalijk dat zij de rust in het gezin verstoort om geld, hoewel zij sinds de geboorte van haar eerste zoon niet meer heeft gewerkt.
Henriette zal tot haar dood op nummer 5 in de rue de l’enseignement wonen. Met dit huis verwezenlijkt ze een droom: huiseigenaar worden. Acht jaar na de dood van Désiré hertrouwt ze met een gepensioneerde spoorwegbeambte. Hun relatie wordt al snel conflictueus en leidt tot jaren van stilte, waarbij het paar alleen communiceert via korte briefjes. Het atypische functioneren van het stel wordt door Simenon beschreven in Le Chat (De poes).
Het parcours ‘In de voetsporen van Simenon’ nodigt u uit om de jeugd van de beroemde schrijver in Luik te ontdekken. Download de applicatie om u helemaal te laten meeslepen in het verhaal dankzij de archiefbeelden, fragmenten van interviews en augmented reality!
Op mijn onverwarmde zolder werd ik, gedrapeerd in mijn beddesprei, een dichter en ik schreef er verzen.
Ik heb ze niet bewaard. Veel zaaks kan het niet geweest zijn. Maar van een van mijn gedichten heb ik het thema en de eerste regels nooit vergeten.
Melancholie van de hoge toren,
Zo hoog dat…
[…]
Ik geloof niet dat ik mijzelf met die toren vergeleek. Het was overigens een zeer lelijke toren, want de Saint-Nicolaskerk, mijn parochiekerk, is waarschijnlijk de lelijkste van heel Luik.
Nee, maar wat mij vooral fascineerde, dat waren de steegjes, de gezelligheid, de menselijke warmte, het feit dat de mensen zich er niet eenzaam voelden en het idee hadden dat zij thuis waren in hun eigen straat, in hun eigen buurt, waar ze zelden éen voet buiten zetten. Ik weet niet waarom dat beeld van de zolder weer bij mij opkwam. Misschien omdat ik mij altijd tot twee verschillende richtingen aangetrokken heb gevoeld?
Het is mogelijk.Een man als ieder ande*
*Utrecht/Antwerpen: A.W. Bruna & Zoon, 1975 – Vertaling door Benjo Maso
Deutsch
Rue de l’enseignement (Kesselbau, nr. 5, nr. 29)
Nach dem Ersten Weltkrieg, 1919, zieht die Familie von Georges Simenon zum fünften Mal um, auf die Rue de l’Enseignement Nr. 29. In diesem Haus würde er zuletzt gewohnt haben, bevor er nach Paris zieht. Er hat vor ein paar Monaten seine Arbeit bei der Gazette de Liége angefangen und widmet sich in dem kleinen Dachbodenzimmer, das ihm zugewiesen wurde, der Poesie.
Im Haus mit der Nr. 6 derselben Straße befinden sich Gebäude der alten Kesselbaufirma Velden, wo Désiré Simenon jede Woche das Kartenspiel Whist spielt. Das ruhige Leben, das Simenons Vater führt, seine Diskretion, seine Bescheidenheit und seine Gutmütigkeit stehen im Kontrast zum Charakter seiner Mutter Henriette. Désiré hat eine Stelle mit geringer Verantwortung und findet Gefallen an seiner Arbeit als Buchhalter; er strebt auch nicht nach mehr. Henriette dagegen macht sich Sorgen ums Geld, ist nervös, labil und hochmütig. Sie macht ihrem Ehemann Vorwürfe wegen seiner mangelnden sozialen und professionellen Ambitionen, aber auch wegen der Tatsache, dass er nicht versucht, seine Familie finanziell abzusichern.
In seinen Texten stellt Simenon Désiré als seinen Komplizen angesichts von Henriettes Exzessen dar. Wenn einer von ihnen von ihr zurechtgewiesen wird, reicht ein Blick, um sich zu verstehen. Er lässt eindeutig seine Vorliebe für diesen diskreten Verbündeten erkennen. Er ist seiner Mutter böse aufgrund der Unruhe, die sie wegen des Geldes stiftet, obwohl sie seit der Geburt ihres ersten Kindes nicht mehr arbeiten war.
Henriette lebt bis zu ihrem Lebensende in der Rue de l’Enseignement Nr. 5. Mit diesem Haus erfüllt sie sich einen Traum: Eigentümerin zu werden. Acht Jahre nach dem Tod Désirés heiratet sie erneut, dieses Mal einen pensionierten Mitarbeiter der Eisenbahn. Die Konflikte in ihrer Beziehung lassen nicht lange auf sich warten und enden in jahrelangem Schweigen. Kommunikation findet nur über kleine Papierschnipsel statt, auf die sie kurze Mitteilungen schreiben. Die untypische Funktionsweise des Paars stellt Simenons in Le Chat (Die Katze) dar.
Der Rundgang „Auf den Spuren Simenons“ lädt Sie ein, die Lütticher Jugend des berühmten Schriftstellers zu entdecken. Laden Sie die App herunter und tauchen Sie ein in ein Erlebnis erweiterter Realität, voller Archivbilder und Auszüge aus Interviews mit Georges Simenon !
Auf meinem ungeheizten Dachboden wurde ich, in meine Steppdecke gehüllt, ein Poet und schrieb Gedichte.
Ich habe sie nicht aufgehoben. Sie waren bestimmt nicht viel wert. Da ist aber eines, von dem ich weder den Inhalt noch die erste Zeile vergessen habe.
Melancholie des hohen Kirchturms,
So hoch, daß…
Ich glaube nicht, daß ich mich mit jenem Kirchturm verglichen habe, einem sehr häßlichen Kirchturm übrigens, denn die Kirche von Saint-Nicolas, meiner Pfarrgemeinde, ist wahrscheinlich die häßlichste von ganz Lüttich.
Es waren eher die kleinem Straßen, die mich faszinierten, das dichte Gedränge, die menschliche Wärme, der Gedanke, daß Menschen nicht allein waren, sondern zu ihrer Straße gehörten, zu ihrem Quartier, dessen Grenzen sie nur selten überschritten. Ich weiß nicht, warum dies Bild des Dachbodens wieder vor mir aufgetaucht ist. Vielleicht, weil meine Sehnsucht immer in zwei ganz verschiedene Richtungen ging?
Möglich ist es schon.Ein Mensch wie jeder andere*
*Zürich : Diogenes Verlag, 1978 – Deutsch von Hans Jürgen Solbrig.
English
Rue de l’enseignement (Boiler-making factory, Numbers 5 and 29)
After the First World War, in 1919, Georges Simenon and his family moved for the fifth time – to 29 Rue de l’Enseignement. It would be his last home in Outremeuse before he left for to Paris. He had begun working at the Gazette de Liège a few months earlier and devoted himself to poetry in the small room in the attic which had been assigned to him.
At number 6 of the same street were the buildings of the former boilermaking factory Velden, where Désiré Simenon used to play Whist weekly. Simenon’s father’s serene life, his discretion, modesty and cheerfulness contrasted with his mother Henriette’s nature. Désiré held a low-responsibility position as an accountant, which he liked and did not seek to advance. By contrast, Henriette was anxious about money, nervous, unstable, and proud. She blamed her husband for his lack of social and professional ambitions, but also for his failure to make his family financially secure.
In his texts, Simenon portrays Désiré as his accomplice in the face of Henriette’s excesses. When one of them was reprimanded, they only needed one look to understand each other. Simenon openly expressed his preference for this discreet ally. He would resent his mother for disturbing the family peace because of money issues, even though she had not worked since her first son was born.
Henriette would stay at 5 Rue de l’Enseignement for the rest of her life. With this house, she made a dream come true – becoming an owner. Eight years after Désiré’s death, she married a retired railway employee. They rapidly developed a conflicted relationship that resulted in years of silence. During these years, the couple only exchanged through notes written on bits of paper. The pair’s atypical functioning was represented by Simenon in Le Chat (The cat).
The “In Simenon’s Footsteps” route invites you to discover the famous writer’s youth in Liège. To enjoy an immersive experience including archive images, extracts of interviews and augmented reality, download the application!